woonhuis mb
ontwerp voor een woonhuis in Hengelo (ov)
genomineerd voor de Abe Bonnema Prijs voor Jonge Architecten 2020
Op een groene locatie in Hengelo is een woonhuis ontworpen voor een gezin met drie kinderen.
Vanuit de oriëntatie van het kavel zijn de functies en de ligging van de tuin zo gepositioneerd dat volop van het zonlicht gebruik gemaakt kan worden. Daarbij rekening houdend met de voorgeschreven plek van de inrit.
De woning is parallel aan de weg geplaatst en heeft een voordeur aan de wadi-zijde ten oosten van het huis. Omdat het kavel aan deze twee zijden aan de openbare ruimte grenst, zijn zowel de gevel aan de weg als aan de wadi als representatieve ‘voorzijde’ vormgegeven.
De plaatsing van het volume draagt verder bij aan een zoveel mogelijk beschutte ligging van de tuin op het zuiden, ondanks de aangrenzende weg; bomen en groen schermen hier de tuin af terwijl de woning het zicht vanaf de oostzijde afschermt.
De architectuur bestaat uit een klassieke vorm met zadeldak waarin een knik is aangebracht. De schoorstenen zijn vormgegeven als karakteristiek element in de gevel. Qua formaat, maar ook qua detaillering waarbij de schoorstenen iets naar buiten gemetseld worden.
De vorm bestaat uit twee geschakelde delen. De plattegrond is zo ontworpen dat vanuit de centrale hal vrijwel alle ruimtes op de begane grond bereikbaar zijn. Daarnaast is er een directe verbinding tussen de woonkamer en keuken gecreëerd.
Vanuit de hal is ook de verdieping verbonden middels een vide. Deze vide loopt door tot in de nok waardoor hier de kapconstructie zichtbaar wordt die is uitgevoerd als een sporenkap. Op de verdieping liggen in het hoge volume vier slaapkamers en een badkamer voor de kinderen. De ouderslaapkamer bevindt zich in het lage volume direct onder de sporenkap. Via de inloopkast is de badkamer voor de ouders bereikbaar.
Als uitgangspunt voor de materialisering zijn twee kleuren gekozen: oranje-rood & grijs. Een opvallende, warme kleur met een zachte, koele kleur als basis. Deze kleuren worden toegepast in verschillende materialen; variërend qua schaal, vorm, tint en textuur.
Baksteen en dakpannen van keramiek, houten kozijnen en een rieten kap: grotendeels worden natuurlijke materialen toegepast die voor zichzelf spreken. Daar waar materiaal behandeld wordt, zoals bij het hout, wordt gezorgd dat de textuur van het materiaal zichtbaar blijft. Het gebruik van natuurlijke materialen en vormen wordt doorgezet in de detaillering. Zo wordt de vorm-eigenschap van riet ingezet door de dakkapellen een glooiende, ronde vorm te geven.
De raamkozijnen zijn zo ontworpen dat ze bijdragen aan een subtiele dieptewerking in de gevel die met de schoorstenen is ingezet. De vensters hebben een vast deel en een draai-kiep deel, deze liggen op verschillende dieptes in het kozijn. Zo onstaat er aan de binnenzijde aan de ene kant een vensterbank en aan de buitenzijde het beeld van een diepliggend raam.
De diepte van de kozijnen die hierbij ontstaat zorgt er voor dat de kozijnen een karakteristiek element vormen binnen de architectonische vormentaal. Daarnaast wordt hier de materialisering van buiten naar binnen doorgezet. De ramen worden uitgevoerd in grijs gebeitst hout waarbij de houtnerf zichtbaar blijft en de ramen qua kleur gaan meedoen met de voeg, raamdorpel en plint.
De materialisering van de kozijnen wordt vervolgens doorgevoerd in de sporenkap. Deze blijft in het zicht en wordt gebeitst in dezelfde kleur als de kozijnen. De kozijnen van de dakkapellen lopen aan de binnenzijde zo over in de kap.
Het constructieve element van een kap wordt hier dus ook esthetisch ingezet en vormt de basis voor de materialisering van het interieur. De kap overspant de woning en draagt qua sfeer, vorm en materialisering bij aan de onderliggende ruimtes.
Bij een aantal kozijnen zijn aan de binnenzijde houten luiken toegepast als raambekleding. Ook bij het bloemkozijn in de keuken is hier voor gekozen. Hiermee kan ‘s avonds het venster afgesloten worden en blijft het als zitelement bij de kachel toch bruikbaar.
Bij de afwerking van het interieur is er daarnaast veel aandacht besteed aan materialisering en detaillering. Rondom de kozijnen is een schaduwvoeg toegepast waardoor de kozijnen als strak element, zonder extra afwerklat, in de wand zitten. Dit details is verder doorgevoerd bij de uitvoering van de haard in de woonkamer en de balustrade bij de trap.
Het palet voor het interieur is verder gereduceerd tot witte wanden, grijs gebeitste houten deuren en kozijnen en een grijze terrazzo vloer, aangevuld met naturel eiken als warme tint.